ALGEMEEN
Uien behoren tot de lookgewassen en komen uitsluitend voor in gematigde luchtstreken op het noordelijk halfrond. Er bestaan drie soorten in diverse rassen en variëteiten en met verschillende eigenschappen in kleur, scherpte en bewaarbaarheid. De meest bekende ui vormt een bol en vermeerdert zich door zaad. De sjalot vermeerdert zich vegetatief door rond de moederbol zijbollen te ontwikkelen. En een derde soort is de topui waarbij in de top van de stengel kleine broedbolletjes groeien welke in de bodem tot verdere ontwikkeling komen.
Circa 90% van de totale Nederlandse productie wordt geëxporteerd over de hele wereld. De Meerhof ligt midden in de provincie Flevoland waar 40% van de totale Nederlandse uienproductie wordt geteeld.
De ui is een tweejarige plant. In het eerste jaar wordt door zaaien een bol gevormd, welke bestaat uit een aantal vlezige en 2 tot 4 droge rokken. Deze rokken kunnen geel, rood of wit van kleur zijn. In het tweede jaar gaat de ui uitlopen, bloeien en zaad vormen en onstaan de verschillende eigenschappen.
Uien zijn gezonde groenten, boordevol vezels, koolhydraten, mineralen en vitamine C. Uien zuiveren het bloed, stimuleren het hart, hebben een positieve werking op de luchtwegen en verbeteren de darmflora en spijsvertering.
KLIMAAT
Het klimaat bepaalt voor een groot deel de uiteindelijke kwaliteit en opbrengst van de rode en gele uien en brengt ook verschillende risico’s met zich mee. Langdurige droogte in het voorjaar zorgt voor plantsterfte waardoor er opnieuw moet worden ingezaaid of dikker ingezaaid. Langdurige droogte in de zomer leidt tot verminderde groei en oogstreducties. Kan er niet gerooid worden vanwege het natte land, dan gaat de kwaliteit van de uien snel achteruit en ontstaan er schimmelinfecties. Door zware buien spatten de bacteriën op met gronddeeltjes en veroorzaken infecties in de bol en warm en vochtig weer zorgt voor schimmels in het blad.
Droogte in de zomer wordt ondermeer beperkt door de grondwaterstand te verhogen door peilgestuurd te draineren. Daardoor wordt het vochthoudend vermogen van de bodem verbeterd. De Meerhof kan tijdens droogte ook de planten beregenen door een goed regionaal watersysteem met een voldoende hoeveelheid en kwaliteit oppervlaktewater.
GROND/BEMESTING
Als de structuur en waterhuishouding in orde zijn kunnen uien het beste op lichte klei- en zwavelgronden worden geteeld. De zeebodem rond De Meerhof is daarom zeer geschikt. Voor een optimale opbrengst worden er tijdens het groeiseizoen verschillende teeltverzorgende werkzaamheden uitgevoerd, zoals het voorkomen van ongewenste ziektes en plagen en onkruidbestrijding. Door te werken met een GPS precisie wordt er bespaard op meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en op kosten. Door deze bewerkingen wordt ook het milieu beter beschermd.
In de Nederlandse bodem zit veel fosfaat en voor een optimale groei heeft de ui veel fosfaat nodig. Uien hebben echter een oppervlakkig wortelstelsel en daardoor moeite om voldoende voedingsstoffen uit de bodem te halen. Door extra bemesten met in water opgelost fosfaat lukt dat wel. Inmiddels bestaan er ook rassen die beter groeien met minder fosfaatbehoefte.
DE TEELT
De teelt van rode en gele zaaiuien op De Meerhof betreft alleen het eerste jaar van de ui, meestal na de oogst van wintertarwe. De opbrengst wordt met name bepaald door de gezaaide hoeveelheid en de groeiomstandigheden.
De gele ui is de meest verkochte, bekendste een ook meest geteelde ui. Deze ui heeft een goudgele schil, wit vruchtvlees, een pittige smaak en is lang houdbaar. De gele ui wordt, gebakken of gekookt, in veel gerechten gebruikt, zoals stamppot, vleesgerechten, sauzen, en soepen. De Meerhof teelt onder andere de Rijnsburger; kogelrond, hard en huidvast.
De rode ui heeft een donkerrode, bijna paarse schil met daaronder enkele roodgekleurde rokken. De schil is iets dunner is dan de schil van de gele ui. De ui zelf is lichtrood met wit en heeft een minder uitgesproken scherpe smaak. Vanwege de kleur en smaak wordt de rode ui veelal in salades gebruikt. Rode ui wordt steeds vaker geteeld.
ZAAIEN
De zaaiuien op De Meerhof worden in maart/april gezaaid en wortelen ondiep. Die teelt op 1,50 m brede bedden zorgt voor een betere benutting van het oppervlak en een hogere opbrengst dan bij een teelt op ruggen en de sortering is veelal grover.
Omdat je in de handel alleen onderscheidend kunt zijn met een hoge kwaliteit uien en deze niet tegen teveel water kunnen wordt er vaker voor ruggenteelt met 50 cm tussenruimte gekozen. De uien staan op deze manier tijdens de gehele teeltperiode droog en ook het rooien op een natte bodem is dan minder problematisch. De opbouw van de ruggen is essentieel. Na het frezen van een 75 cm hoge rug wordt door aftopping een plateau van 40 cm breed gecreëerd, waarna het geheel stevig wordt aangedrukt. Door dieper te frezen bevat de rug meer vocht wat zorgt voor een beter zaairesultaat.
Op de buitenkant van de rug worden er vervolgens 2 rijen gezaaid waardoor het zaad beter ‘verankert’. Er is dan minder kans is op verwering en opspattend water welke laatste vaak zorgt voor schimmels en bacteriën. Door deze methode ontstaat ook meer lucht rond de wortels, waardoor kans op verstikking afneemt, er meer wortels worden aangemaakt en er een sterkere plant ontstaat.
ZIEKTES | SCHIMMELS
Door een uitgekiende 1 op 6 rotatieteelt zoals op De Meerhof nemen de kansen op schimmels en ziektes af en de kwaliteit toe. Voorkomende ziektes/schimmels zijn:
• Bacteriezuur wordt veroorzaakt door een slechte bodem structuur, teveel regen en hagel. Pseudomonas vormt gele of grijze waterige, zuur ruikende vleesrokken vanuit het hart. Erwinia ontstaat na hagelinslag in de hals als een helder en slijmerig vocht. Via de pit infecteert de bacterie de wortelkrans en vormt daar een schimmelring vormt. Deze uien zijn zuur en waterig. Fusarium zorgt voor droogrot.
• Bladvlekkenziekte en valse meeldauw zijn veel voorkomende schimmelziekten en worden preventief bestreden door gewasbeschermingsmiddelen, een ruime rotatieteelt en door het telen van meer resistente soorten. Door het frequent en exact volgen van weersomstandigheden kunnen infectiekansen beter worden ingeschat en beslist of er wel of niet wordt gespoten en met welk middel.
• Roest zorgt voor gele bladvlekjes die later roestkleurig worden en opruwen. Wanneer de plek roestig wordt vindt er bij vochtig weer (temperaturen 15-20 ºC) verspreiding plaats. Bij uien vormt deze ziekte zelden een probleem.
• Stemphylium komt regelmatig voor, is lastig te herkennen en lijkt veel op een vroeg afstervend uiengewas. Het ontstaat vaak door beschadigd blad (kleine scheurtjes, bladbreuk en insecten schade), eerdere schimmels of bij een verzwakt gewas. Bij langere bladnatperiodes kan Stemphylium ook op een gezond en onbeschadigd blad infecties veroorzaken.
ROOIEN
De uien van De Meerhof worden in het voorjaar gezaaid en zijn na circa 6 maanden (augustus/september) geschikt om te rooien. Na de bloei van minstens 2 weken, rijping van de bol en het ingaan van een rustperiode, valt het slap geworden loof omlaag, het einde van de eerste ‘levensfase’. Door de uien diep te rooien worden de geulen goed weggewerkt en het risico van rooibeschadigingen beperkt.
BEWARING
Tijdens bewaring van uien moeten temperatuur en vochtigheid stabiel zijn en kunnen ze tot maximaal april worden bewaard. In de halzen en wortels van uien zit na het rooien nog veel vocht en daarom wordt er meteen begonnen met het drogen. Bij mooi weer eerst 1 à 2 dagen op het land. Grote partijen worden na inschuren verwarmd tot 30 ºC, tot dat de hals van de ui helemaal droog is. Vervolgens worden de uien 1 ºC per etmaal afgekoeld naar buitenluchttemperatuur en tijdens de bewaring gegeventileerd met buitenlucht. Om koprot en watervallen te voorkomen en de kwaliteit te handhaven, vindt het volledige droogproces gecontroleerd plaats. De Meerhof beschikt over geïsoleerde bewaarcapaciteit op eigen erf voor zowel losgestort als kistopslag.
Bron: Onder andere uienteelt.nl en wageningenur.nl